Onbevangenheidsoefening
– openheid voor het andere
Hou
altijd de
mogelijkheid open dat
je iets nieuws kunt ervaren en hou er rekening mee dat nieuwe
ervaringen oude kunnen weerspreken.
Je
maakt voor de zoveelste
keer een wandelingetje door het bos, je fietst voor de zoveelste keer
naar school of naar je werk. Alles is al bekend. Ineens kan het
opvallen dat het licht op een bijzondere manier door de bladeren valt
of door het hoge gras van een weiland speelt of dat de kleuren anders
zijn en van een bijzondere intensiteit. Of je ruikt ineens
een onbekende geur. Doordat dit opvalt, word je vrolijk en ontspannen
en die
vrolijkheid en ontspanning komen tot uitdrukking in je lichaam: je
glimlacht, je voelt je vrijer in je hoofd, je ademt vrijer, je gaat
meer rechtop lopen of fietsen. Je vraagt je af wat er zo bijzonder is
en je merkt dat je eerst helemaal niet goed keek, dat je met jezelf
bezig was. Je merkt je eerdere afgeslotenheid. Er is verbazing en
verwondering voor hetgeen je waarnam ontstaan, je hebt je ziel
geopend voor de wereld buiten je. Je bent weer even onbevangen
geweest, daar was wel een bijzondere waarneming voor nodig.
In
deze oefening gaat het erom dat je onbevangenheid stimuleert.
Hoe meer kennis en vaardigheden je hebt, hoe moeilijker
het is om onbevangen te zijn, hoe minder open je bent voor nieuwe
indrukken. Je hebt al veel oordelen gevormd en er zijn patronen
ontstaan in je denken en je handelingen. De oordelen kunnen leiden
tot gevangenschap van je gedachten: iets of iemand is nu eenmaal zus
of zo en je verwacht dat dat ook zo zal blijven. Je bent niet meer
alert voor veranderingen. Je reageert vanuit een gewoonte op bepaalde
situaties en mensen.
Voor
het oefenen van onbevangenheid moet
je je zintuigen openen en je oordelen terughouden. Je wilt de wereld
met andere ogen zien en wordt verwachtingsvol ten opzichte van je
omgeving. Je probeert te luisteren naar nieuwe ervaringen. Je ontdekt
dingen die eerst niet opvielen. Je opmerkzaamheid wordt groter en het
resultaat is dat de wereld zich meer in je innerlijk uitspreekt. Het
gaat er niet om dat je reeds verworven kennis ontkent, daar moet je
juist op voortbouwen, die wil je verrijken.
Behulpzaam
bij het
oefenen is een houding van vragende interesse en nieuwsgierigheid.
Als resultaat groeien verbazing en verwondering: je neemt steeds iets
nieuws waar. Tegelijk met de nieuwe waarnemingen ontstaan er nieuwe
vragen.
Deze
oefening is voor het denken en willen. De
denkcomponent bestaat eruit is dat je zoveel mogelijk open bent voor
nieuwe waarnemingen, dat je je oordelen terughoudt en dat je
gebeurtenissen zich laat uitspreken. De wilscomponent bestaat eruit
dat je alles met vertrouwen tegemoet treedt, dat je ervan uit gaat
dat je je elke dag kunt veranderen en dat er steeds iets nieuws
ontdekt kan worden.