Onevenhoevigen:
paardachtigen, tapirs
en neushoorns
Tot
de onevenhoevigen behoren drie families van nogal verschillende
dieren. Dit zijn de paardachtigen met de paarden, ezels en
zebra’s,
de op varkens lijkende tapirs en de neushoorns. Wat deze dieren
gemeenschappelijk hebben is het oneven aantal tenen: 1 bij de
paardachtigen, 3 bij de neushoorns en 4 voor en 3 achter bij de
tapirs. Opvallend is dat alle dieren grote oren hebben. Er zijn 7
soorten paardachtigen, 4 soorten tapirs en 5 soorten
neushoorns.
Gedrag
Paardachtigen
Op
de pagina paard – varken
– koe is al over
het paard geschreven. Paarden, ezels en zebra’s lijken erg op
elkaar.
Ze zijn
nauw verwant en kunnen kruisen, hoewel de nakomelingen onvruchtbaar
zijn (denk aan de muilezel, het muildier en de zorse). Paarden, ezels
en zebra’s zijn loopdieren met lange benen.
Zebra’s bevolken
in grote kuddes de vlaktes van Afrika. Paarden kwamen oorspronkelijk
voor op de vlaktes van Azië en Europa. Ezels zijn dieren van
de
half-woestijnen van Azië en Afrika en komen voor in kleine
kuddes.
Paarden en ezels zijn gedomesticeerd, bij zebra’s is
dat niet gelukt. Zij hebben veel onderlinge agressie, waardoor ze
niet gehouden kunnen worden. Bovendien accepteren ze geen leider,
zeker niet als het geen zebra is. Bij dreigend gevaar vluchten
paarden hals over kop. Ezels blijven staan, tot zij de situatie
geanalyseerd hebben en de beste vluchtweg hebben uitgekozen. Dat is
belangrijk omdat een ezel niet zo snel kan lopen als een paard.
Als het gevaar niet groot is - alleen een deur die dichtslaat
of
iets dat blikkert in de zon - blijft een ezel staan. Ezels zetten hun
poten zekerder neer dan paarden.
Paarden accepteren bevelen, ezels moet iets worden
gevraagd.
Afrikaanse ezel
Zebra
Tapirs
Tapirs
leven in het tropisch regenwoud, met name in de buurt van water,
zoals bij rivieroevers of een moeras. Deze bosdieren
zijn vooral 's nachts actief. Ze leven solitair, kunnen uitstekend
zwemmen en brengen veel tijd door in het water. Met name als ze
bedreigd worden zoeken sommige soorten het water op en kunnen enkele
minuten onder
blijven. Andere soorten duiken weg in de
vegetatie of verdedigen zich door van zich af te
bijten. De Indische tapir kan zich als een nijlpaard over de bodem
van een rivier voortbewegen. Ze kunnen soms in het water paren.
In het water neemt de
spijsverteringsactiviteit toe en ze deponeren, net als
nijlpaarden, hun uitwerpselen in of langs het water. Ze kunnen goed
tegen steile oevers en bergwanden op klimmen en ze volgen vaste
routes, die ze markeren met urine.
Laagland tapir met jong
Bergtapir - overzicht
Neushoorns
Neushoorns
leven in principe solitair. De grote breedbekneushoorn is het meest
sociaal en vormt kleine groepen. De Aziatische soorten
kunnen zich agressief gedragen. De grote Afrikaanse soorten gaan
contact uit de weg. Met name de breedbekneushoorn is een goedmoedig,
ingekeerd dier. De puntlipneushoorn kan op mensen afstormen als hij
ze ruikt, om dan enkele meters ervoor plotseling stoppen, omdat hij
dan ineens ziet waar hij op afstormde.
In het gebied waar
neushoorns leven, met name langs de paden waar ze lopen, liggen
mesthopen waar ze als ze er langs komen mest laten vallen. Zelfs als
ze op de vlucht zijn, nemen ze daar even de tijd
voor.
Puntlipneushoorn
Breekbekneushoorn
Lichaamskenmerken
Lichaamsbouw
Paardachtigen
De
paardachtigen hebben alle ongeveer dezelfde lichaamsbouw: de kop
wordt hoog gehouden, de kop en nek zijn lang, ze hebben manen en de
poten zijn lang en slank. Toch zijn er ook
verschillen. Paarden hebben een relatief zware kop en een dikkere
nek.
De ezels zijn in vergelijking met het Przewalskipaard minder zwaar,
maar even lang. Ze zijn slanker, ook de
nek is slanker. Het lijkt alsof de kop iets hoger wordt gehouden. De
poten zijn iets langer en ze staan rechter op hun poten. De manen
zijn relatief korter.
De zebra heeft kortere poten dan het
paard en het lichaam is meer gedrongen, hij lijkt massiever. Ze zijn
langer dan het paard en wegen over het algemeen minder (de
Grevy-zebra is
de uitzondering). De kop is langer en slanker dan van het
paard. De manen zijn langer dan bij de ezel.
De manen van een
zebra zijn minder zacht en minder buigzaam dan bij een ezel en minder
hard en minder dik dan bij het paard. Ze gaan van ezel, via zebra naar
paard van relatief zacht naar
relatief hard en van buigzaam naar onbuigzaam en van dun naar
dik.
Tapirs
Tapirs
hebben een varkensachtig uiterlijk. Het lichaam is massief en
gedrongen en is bovenop iets hoger dan bij de schouders.
De ruglijn is gewelfd. Een echte nek ontbreekt, maar het lijf gaat
niet direct over in de kop. Het lichaam is wendbaar en beweeglijk. Ze
zijn 2 meter lang, 1 meter hoog en 225 tot 300 kg zwaar. Sommige
soorten hebben manen op de nek.
De poten zijn kort en stevig. De voorpoten hebben vier en de
achterpoten drie tenen, waarvan er steeds een sterker is uitgegroeid.
Alle tenen hebben hoeven en iedere voet heeft een eeltkussen dat een
deel van het gewicht draagt. Ze lopen dus niet alleen op hun hoeven.
De bovenlip is uitgegroeid tot een korte, vlezige slurf, die
geschikt is om takken en dergelijke vast te pakken.
Hiermee zoeken zij al snuffelend hun weg door het oerwoud en trekken
er takken mee naar zich toe.
Neushoorns
Neushoorns
(800 – 3500 kg) hebben een groot langgerekt lichaam. Ze zijn
tot 4
meter lang en 2 meter hoog. Het lichaam is vooral lang. Bij de
grotere soorten is de rug vlak achter de hals door de schoft hoger
gebouwd dan achteraan. De nek is behoorlijk lang en dik. De kop is
zwaar en meet tot een derde van de totale lichaamslengte. Hij wordt
laag
gehouden en zit onder de ruglijn, alleen zo kan het dier langs de
dikke hoorn kijken. De bek is bij het lopen maar enkele centimeters
van de bodem verwijderd. De huid is 1,5 - 5 cm dik en bij de meeste
soorten kaal. De huid van de Indische of pantserneushoorn maakt vouwen
en het lijkt of het dier gepantserd is.
De poten zijn kort en krachtig en
hebben drie hoeven. De middelste hoef is groter dan de andere twee en
draagt het meeste gewicht. Ondanks hun gewicht en korte poten kunnen
ze 50 km per uur lopen.
Op
de kop zit
achter de neus in het midden een hoorn en bij de grootste soorten
zelfs twee, die achter elkaar zijn geplaatst. De voorste hoorn kan
bij de grootste soorten tot 1,50 meter lang worden, de achterste
blijft korter. Ze bestaan uit keratine of hoornstof, een vorming van
de opperhuid. De hoorns groeien het hele leven en groeien weer aan,
wanneer ze worden afgesneden.
Kleur
van de vacht
Het paard
is egaal bruin gekleurd, op de buik zijn ze lichter van kleur.
De ezels zijn lichter van kleur (lichtbruin en grijs) en helderder wit
op de buik en het wit loopt hoger door op
de flankenmet een duidelijke grens. Beide hebben wit
rond de bek. De Aziatische ezel heeft
strepen op de poten. Zebra’s zijn gestreept. Alleen bij de
zware
Grevy-zebra lopen de strepen tot onder op de buik door.
Bij tapirs is
de huid taai, kort behaard en licht- tot donkerbruin. De
Indische tapir heeft een lakenvelderachtig zwart-wit uiterlijk.
Jongen komen ter wereld met horizontale strepen, zoals bij het
wild zwijn.
Neushoorns
zijn egaal
grijs. De huid is dik, gepantserd en
onbehaard.
Voedsel
Paardachtigen
eten grassen en bladeren. Ze eten 60-80% van de dag.
Tapirs
zijn zowel grazers als bladeters en ze eten grassen, waterplanten,
bladeren, knoppen en vruchten. Gras bijten ze af als paarden en
bladeren trekken ze van de twijgen doordat ze de twijg met hun
slurfje langs hun tanden trekken. Soms nemen ze dierlijke voeding tot
zich.
Neushoorns
leven van gras (breedbek- en pantserneushoorn)of takken met bladeren
(puntlip- en Javaanse neushorn). Soms
worden er vruchten gegeten (Sumatraanse neushoorn). Ze eten ongeveer 2%
van hun
lichaamsgewicht aan droge stof per dag, dat is voor de grootste
soorten 100 tot 120 kg ds per
dag en drinken 100 liter per dag.
Spijsverteringskanaal
Paardachtigen
hebben een grote blinde darm en dikke darm voor de vergisting van het
voedsel.
Tapirs
hebben een kleinere blinde darm, ze vergisten
meer in de dikke darm.
Bij neushoorns
vindt de vertering vindt
de vertering plaats in de grote dikke darm. Het
spijsverteringskanaal is 9 – 10 x de
lichaamslengte.
Gebit
Paardachtigen
hebben grote snijtanden, de hoektanden ontbreken bij merries
en
zijn klein bij de hengsten. Mannelijke zebras hebben scherpe
hoektanden. De kiezen zijn groot en geplooid.
Het
gebit van tapirs
lijkt op dat van paarden. Het gebit is laagkronig. De snijtanden zijn
beitelvormig. De buitenste bovenste snijtanden zijn lang en de
hoektanden zijn kegelvormig en relatief lang.
De grote soorten neushoorns
missen
de snijtanden en hoektanden. De Aziatische soorten
hebben wel snijtanden, maar geen hoektanden en de Sumatraanse
neushoorn heeft snij- en hoektanden. Ze hebben alle grote
kiezen.
Zintuigen
Ezels
hebben grotere ogen en langere oren dan paarden. Ze merken kleine
verschillen
in voedsel op, die worden geproefd. De oren van de zebra zijn ronder
dan bij
de ezel. Paardachtigen hebben een gevoelige huid.
Tapirs
hebben een goede reukzin en een iets minder goed gehoor. De ogen zijn
klein en het gezichtsvermogen is slecht goed
ontwikkeld.
Neushoorns
zien slecht. Op 30 meter afstand kunnen
ze een stilstaande persoon niet meer waarnemen. Omdat de ogen aan de
zijkant zitten, moet het dier om recht vooruit te kijken zijn kop
draaien. Het gehoor is goed, met hun beweeglijke trechtervormige oren
die ze kunnen richten, kunnen ze geluid goed traceren. Hun huid is
tamelijk gevoelloos. Het belangrijkste zintuig is echter de
reuk.
Karakteristiek
Paardachtigen
Van
de onevenhoevigen zijn de paardachtigen de dieren die hoog op hun
poten (benen) staan en met hun ene hoef de ledematen het meest hebben
gespecialiseerd. Het zijn dieren van de vlakte die veel rennen. Ze
hebben grote zintuigen. Paardachtigen hebben in deze groep de
krachtigste onderkaak (overeenkomend met het ledematendeel
van de
schedel).
Binnen deze groep zijn de
ezels het meest
op de waarneming gericht (grote zintuigen, kijken hoe ze ergens het
beste weg kunnen komen).
De zebra’s
zijn het meest agressief
(kunnen
niet gehouden worden), mannetjes hebben scherpe hoektanden.
Paarden kunnen ook
leren en zijn minder slank dan ezels. De kleur van de vacht gaat
hiermee samen:
ezels zijn wit aan de onderkant met een scherpe grens,
zebra’s zijn gestreept en paarden zijn egaler bruin.
Tapirs
Tapirs
lijken in bouw en gedrag op varkens: een plomp lichaam en een
verlengde snuit waarmee ze door de vegetatie gaan. Ze hebben grote
hoektanden en eten vruchten en soms vlees. De jongen zijn
gestreept.
Neushoorns
Neushoorns
zijn enorme dieren met een maximale lengte van 4 meter en een gewicht
van 3500 kilo. Ze hebben een lang lichaam met een lange kop, die ze
laag houden. Hun zintuigen zijn klein en de ogen zijn slecht
ontwikkeld. Ze verorberen enorme hoeveelheden gras.
Conclusies
- De paardachtigen zijn de
zenuw-zintuig dieren in deze groep: goed ontwikkelde zintuigen, grote
snijtanden, lichte bouw, kop hoog boven de rug uitstekend, de aandacht
is op de verte gericht. Daarbinnen zijn de ezels het meest
zenuw-zintuig (grotere zintuigen, staan het meest recht op de hoeven,
lichte kleur met witte onderzijde), de zebra’s
hart-long
(agressief, scherpe hoektanden en gestreept) en de paarden
stofwisseling-ledematen
(proeven voedsel minder, minder slank, donkerder kleur).
- De tapirs zijn de
hart-long dieren met hun varkensachtige uiterlijk, agressieve gedrag,
grote hoektanden en gestreepte jongen.
- De neushoorns zijn de
stofwisselings-ledematen dieren door hun grote egaal donkere lichaam.
Opvallend is hun vooral in de lengte grote lichaam.
Paardachtigen
hebben hun ledematen sterk ontwikkeld. Neushoorns hebben hun
stofwisseling sterk ontwikkeld. Het lijkt er op alsof het ledemaat-achtige helemaal doorwerkt in hun
lange lichaam.
|
paardachtigen |
tapirs |
neushoorns |
huid |
gevoelig
|
taai |
dik, gepantserd
|
lichaam |
slank,
lange benen, kop hoog |
gedrongen,
hoofd op romphoogte |
groot,
lang lichaam, kop lang en laag, hoorn(s) |
kop |
langgerekt
|
varkensachtig,
‘slurfje’ |
massief
|
gebit |
grote
snijtanden, geen hoektanden |
hoektanden,
beitel- vormige snijtanden |
geen
hoektanden, grote soorten geen snijtanden |
voedsel |
voedselrijk jong gras
|
blad,
gras, vruchten, beetje dierlijk |
gras,
blad |
spijsvertering |
blinde
darm |
blinde
darm |
dikke
darm |
gedrag |
nieuwsgierig
|
is graag in het water
|
ingekeerd
|
voortplanting |
1
egaal veulen |
1
gestreept jong |
1
jong |
zintuigen |
zien,
gehoor |
reuk,
gehoor |
ziet
slecht, reuk, gehoor |
specialisatie |
ledematen
|
geen |
stofwisseling
|
conclusie |
zenuw-zintuig
|
hart-long
|
stofwisseling-ledematen
|
Kenmerken
van onevenhoevigen
|
Przewalski paard
Zebra: gestreepte en agressieve paardachtige
Tapir: varkensachtig met een slurfje en lange poten
Een breedbekneushoorn: een machtig dier van 3500 kg
en 4 meter lengte
De kiang, de Aziatische ezel, het wit van de onderzijde
loopt hoog op de flanken door
Afrikaanse ezel (lichte kleur, witte onderzijde, gestreepte poten) met
een veulen
Een jong van een tapir
Neushoorn met een jong
De schedel van een paard, met de lange, krachtige onderkaak
De schedel van een tapir: beitelvormige snijtanden en
een grote hoektand geplaatst voor het diastema
De schedel van een breedbekneushoorn: twee grote
hoorns op de neus en grote kiezen, hoektandden en snijtanden boven
ontbreken
De hoeven van de tapir: 4 voor en 3 achter
De gepantserde huid van een neushoorn
Een Maleisische tapir: een lakenvelder uiterlijk
Zebras en gnoes op de vlakte in de Ngorongorokrater
in Kenia
Twee breedbekneushoorns
|